Geschiedenis van de WRP

Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (WRP) 2008-2016

In mei 2008 kondigt de minister van Justitie Hirsch Ballin een nieuwe prostitutiewet aan. Onderdelen zijn

  • harmonisering van de vergunningplicht voor prostitutiebedrijven
  • invoering van een vergunningplicht voor sekswerkers
  • strafbaar stellen van klanten van ‘illegale’ (= niet geregistreerde/’vergunde’) prostituees
  • verhoging van de minimum leeftijd naar 21 jaar
  • mogelijkheid voor gemeenten om geen enkel prostitutiebedrijf een vergunning te geven (de zgn. nuloptie).

Later wordt dit de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (WRP, Kamerstuk 32 211). Deze wordt officieel op 10 november 2009 ingediend.

In de eerste versie van de Wrp moeten prostituees zich registreren via een pasje, in de volksmond al snel de peespas. Dat moeten ze aan klanten laten zien om te bewijzen dat ze legaal en vrijwillig werken. Vanuit sekswerkers, SoaAids, het prostitutie maatschappelijk werk, de gezondheidszorg, de Vereniging Vrouw en Recht en onderzoekers komt er veel kritiek op het wetsontwerp, met name op de registratieplicht en de strafbaarstelling van onvergunde sekswerkers en hun klanten. Zij staan daarin niet alleen, ook de Raad van State is kritisch.

Dit leidt ertoe dat de ‘peespas’ in 2011 wordt ingetrokken en vervangen door een zgn ‘vergewisplicht’ van klanten. Die moeten een bepaald nummer bellen om te controleren of de sekswerker van hun keuze wel ‘legaal’ werkt, d.w.z. geregistreerd is. Ook dat sneuvelt. Over blijft een landelijk register van alle sekswerkers door middel van een algemene registratieplicht. Voorafgaand aan de registratie moet de sekswerker een intakegesprek hebben met een ambtenaar die de sekswerker voorlicht over rechten, plichten en uitstap programma’s, vertelt dat mensenhandel en geweld niet mag,  en kan controleren of hij of zij vrijwillig werkt.

De registratieplicht blijft voorwerp van scherpe kritiek, niet alleen van sekswerkers, maar ook van professionals vanuit het veld,  onderzoekers en juristen. Uiteindelijk sneuvelt de registratieplicht in de Eerste Kamer op 8 mei 2013 (motie Strik), onder andere vanwege strijdigheid met de Wet bescherming persoonsgegevens, een punt aangevoerd door de Vereniging Vrouw en Recht Clara Wichmann. De minister krijgt de opdracht de registratie uit het wetsvoorstel te halen.

De gewijzigde versie, zonder registratieplicht, wordt een jaar later, in 2014 opnieuw in de Tweede Kamer ingediend (Novelle WRP). Een cruciaal punt van zorg is de positie van zelfstandige thuiswerkers. In 2016 neemt de Tweede Kamer het wetsvoorstel aan en gaat het voor de tweede keer naar de Eerste Kamer. Daar wordt na een eerste ronde het wetsvoorstel aangehouden tot na de verkiezingen.

Wetsvoorstel regulering sekswerk (WRS) 2016-nu

Er treedt een nieuwe regering aan die het wetsvoorstel intrekt en weer helemaal overnieuw begint. in het regeringsakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ van VVD, CDA, D66 en CU (2017-2021) staat daarover:

Het is belangrijk om mensen in de prostitutie te beschermen tegen misstanden, zoals uitbuiting en mensenhandel. De strijd tegen mensenhandel wordt daarom versterkt. Er wordt geïnvesteerd in internationaal opsporingsonderzoek. In bronlanden van mensenhandel wordt een vaste politieliaison gestationeerd. Door structureel geld beschikbaar te stellen voor een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s worden mensen die de prostitutie willen verlaten, geholpen. De behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel wordt voortgezet. Er wordt geïnvesteerd in de regionale Prostitutie Controle Teams. Ook komt er extra geld voor slachtoffers van mensenhandel.

Gemeenten en politie moeten over effectieve mogelijkheden beschikken om mensenhandel te voorkomen, te signaleren en te bestrijden. Mensenhandelaren mogen niet profiteren van ongelijke toezichts- en handhavingsmogelijkheden. Het wetsvoorstel Regulering prostitutie wordt daarom aangepast, zodat uniformiteit ten opzichte van alle sectoren in de prostitutiebranche is verzekerd en bescherming tegen mensenhandel in al deze sectoren gewaarborgd blijft. Om ongewenste verplaatsingen van prostitutie naar minder zichtbare delen van de sector te voorkomen, worden alle vormen van bedrijfsmatige seksuele dienstverlening, waaronder ook escort en zelfstandig werkende prostituees, vergunningplichtig. Er komt een wettelijke grondslag voor lokale intakegesprekken, die als doel hebben vanuit de gezondheidszorg (GGD) zicht te houden op prostituees teneinde misstanden te voorkomen. Er komt een pooierverbod, in aanvulling op de mogelijkheden die artikel 273f Sr biedt voor de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel in de prostitutie. Wie betrokken is bij onvergunde bedrijfsmatige seksuele dienstverlening en daar financieel voordeel uithaalt, wordt strafbaar. Er is geen sprake van strafbare betrokkenheid als gedragingen niet aan de kern van de seksuele dienstverlening raken.

Het nieuwe Wetsvoorstel regulering sekswerk (WRS) voert opnieuw een registratieplicht voor sekswerkers in, in de vorm van een vergunningplicht, samen met de strafbaarstelling van klanten en de werk- en priverelaties van onvergunde sekswerkers. Ook de nuloptie komt weer terug, net als de leeftijdsverhoging.

Meer info

Meer geschiedenis van de Wrp is te vinden op https://sekswerkerfgoed.nl/wrp-een-sprong-voorwaarts-naar-de-negentiende-eeuw/ en https://sekswerkerfgoed.nl/de-wet-regulering-prostitutie-tot-en-met-2014/